De zesde privacytrend van 2014: de Nederlandse overheid laat zich aan privacy weinig gelegen liggen

Het privacyrecht is inmiddels een serieus specialisme met jaarlijks tientallen beschikkingen, vonnissen en richtsnoeren. Een overzicht daarvan is nuttig, maar kan je daarin ook bredere ontwikkelingen ontdekken? In deze blogserie worden tien privacytrends van 2014 besproken. Dit is de zesde trend: de Nederlandse overheid laat zich aan privacy weinig gelegen liggen.

Deze serie van privacytrends is eerder gepubliceerd in Mediaforum 2015/2, p. 50-54. Zie hier, hier, hier, hier en hier de vorige trends.

In mijn vorige blog besprak ik dat het Europese Hof de Bewaarplichtrichtlijn ongeldig had verklaard. De vraag was wat dat betekende voor de nationale implementatiewetten. Als het aan de Nederlandse overheid ligt: vrijwel niets. En dat is nog een thema dat zich – helaas – scherper aftekent in het afgelopen jaar: de Nederlandse overheid laat zich weinig gelegen liggen aan het grondrecht op privacy. Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof heeft de Raad van State de regering geadviseerd dat, omdat de wet ongeveer dezelfde inhoud heeft als de richtlijn, belangrijke delen ongeldig zijn. De Raad van State concludeert voorzichtig dat juist het ongericht karakter van de opslag strijdig is met het noodzakelijkheidscriterium uit het Handvest. Ook andere plannen om gegevens van burgers ongericht te bewaren zouden hierom strijdig kunnen zijn met het Handvest, suggereert de Raad van State.

De regering heeft dit advies echter naast zich neergelegd en hield de wet in stand in afwachting van een wijzigingswet die slechts een aantal waarborgen zou introduceren. Het CBP heeft in februari 2015 korte metten gemaakt met het voorstel voor die wijzigingswet, maar de regering heeft ook dat oordeel naast zich neergelegd. Uiteindelijk moest er een rechtszaak aan te pas komen: de voorzieningenrechter in Den Haag heeft de wet buiten werking gesteld. Nu geen van de partijen in beroep is gegaan, is dit vonnis definitief geworden.

Ook ziet de regering in het oordeel van het Hof geen aanleiding om de plannen voor de ongerichte kentekenregistratie door de politie aan te passen. Sterker nog: zij blijft zelfs vasthouden aan haar voornemen om de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten te wijzigen zodat ongerichte kabelgebonden interceptie mogelijk wordt (een grootschalige internettap, dus). Het wordt daarom interessant wat het EHRM in de nu aanhangige Big Brother Watch-zaak zal oordelen: daarin staat de toelaatbaarheid van de massale interceptie van internetverkeer via transatlantische kabels centraal. Al is het de vraag of de Nederlandse overheid zich dáár wel wat van aan zal trekken, natuurlijk.

Ten slotte hoort in deze categorie het schokkende nieuws dat de AIVD advocaten van kantoor Prakken d’Oliveira lange tijd heeft afgeluisterd. Het kantoor had hierover een klacht ingediend, en minister Plasterk heeft die klacht deels gegrond verklaard. Hij kondigt echter geen maatregelen aan om dit in de toekomst te voorkomen.

Morgen meer over procederen.